Pech - van hulphond naar
Pech. Het woord klinkt klein, maar het vormt narratief voor ons geloof – individueel én collectief.
We hebben hulphonden voor pechvogels als ik.
Recentelijk sta ik bekend als hulphond met pen in d’r bek – bijtgrage pitbull, zeggen ze. Zo’n alfavrouwtjes-teef die onschuldig genoeg oogt voor een muilkorf… totdat je haar benadert.
Ik heb 4 neuro(diverse/biologische/logische) diagnoses en handicaps plus een behoorlijk progressieve oogziekte die mijn zicht en brein belemmert als een dolle hond.
Noem ik mezelf een teef? Ja. Onomwonden.
Ik ben van een allergievrije hulphond )met handicaps tbv training) verworden tot afgekeurde braverik vol stigma. Bestempeld met psychopathologisch gedrag, alsof mishandeling een karaktertrek van mijn ras werd.
Maar laat ik de metafoor kortbreken. Honden spreken niet. Ze blaffen, grommen, bijten. Daarna horen ze te revalideren/rehabilteren, of ze krijgen een spuit. Zo denkt men.
Ik ook.
Totdat ik besef: ik bén geen hond. Ik ben een mens. Ooit paradepaardje op behulpzaamheid, aaibaar, speels afgeleid – zoals mijn “ras” betaamt als #hulpverlener en #ervaringsdeskundige. Maar geslagen door wat men niet ziet, word ik plots beoordeeld op raar gedrag. En ben ik viervoudig #gehandicapt geraakt tijdens mijn dienst.
Pech is een narratief.
Misschien. Ben ik dé pechvogel
die op haar 19e al een eerste boek mocht schrijven.
Jaren later, veertig raak ik misschien niet
dakloos nog wel.
Denk men over vroeger
toen pech brandend op het cv
alles beter leek. En toch hield men hulphonden.
Aan huis.
Ik noem Het / Hem / Hen God. Mijn hulp en toevlucht.
Liefde is mij Jezus. Als je een preek wilt (www.youtube.com en google je interesse in combi met Zijn Naam)
Geen toeval,
maar een hand die tekens weeft. Mijn leven lang al heb ik pech. Ook nu. Maar ik ga niet in discussie met symbolen die kloppen. Met verstrengelingen in systemen waar ik door misbruikt ben van kindsbeen af.
Waar plotselinge dakloosheid 2024 maart dat jaar,
mijn hele bestaan tot lege embleem reduceerde.
Pech moet ik een sleutelwoord maken.
Dus ik noem Hem God. Zonder schuld.
Mijn God mijn God. Ik wilde dat ik Guus geluk gunde wat hij Donald Duck nooit zag doen.
Want honden mogen niet spreken. Ik wel. Ik snater. En zwijg soms oprecht net zo hard.
Dan is het God die Zelf mijn muilkorf afneemt want met Hem ga ik niet in discussie,
zoals je ook niet doet met een valse hond.
- Natasja,
ze houdt van paradoxen: #DeErvaringsdeskundigeDichter -
(: *een niet AI gegenereerd bericht* :)
